Reglement Koningsschieten


De koningswedstrijd bestaat uit één wedstrijd waarin 30 pijlen worden verschoten. Aan het einde van deze 30 pijlen schieten de zes hoogste schutters een finale van 10 pijlen na. Indien er meerdere schutters gelijk eindigen op de zesde plaats schieten zij allen nog 10 pijlen na. De volgorde van het naschieten wordt middels loting bepaald. Degene die na het totaal van 40 pijlen als hoogste eindigt is voor dat jaar KONING van OVU.
Mochten twee of meer schutters gelijk eindigen dan wordt alleen door deze schutters nog 5 pijlen na geschoten welke bij het totaal van 40 worden opgeteld. Zijn ook deze punten gelijk dan worden er weer 5 pijlen nageschoten door diegene die dan als hoogste eindigen. Dit wordt herhaald totdat er een beslissing valt. De wedstrijd wordt op punten uitgeschoten.
Bij materiaal pech mag men na melding bij en goedkeuring van de wedstrijdcommissie 1 proefpijl schieten.

Het koningskruis dat de koning ontvangt. Dit kruis stamt uit 1909 en wordt elk jaar door de koning teruggegeven zodat het weer aan de nieuwe koning overhandigd kan worden.



Een schutter die zich drie opeenvolgende jaren koning schiet wordt tot KEIZER gekroond.
De Keizers titel is blijvend en kan men daarom slechts één maal behalen.